Bijna alle producten die de Duitse discountsupermarkt Penny nu verkoopt tegen de “ware kosten” van hun milieueffecten, zijn duidelijk duurder. De biologische fruityoghurt kost 31% meer; de conventioneel geproduceerde Maasdammer kaas is bijna twee keer zo duur. Alleen de veganistische schnitzel is bijna dezelfde prijs, een stijging van slechts 5% of 14 cent.
Penny’s ‘True Cost’-campagne is bedoeld om te laten zien wat de items zouden kosten als alle milieu- en klimaatgevolgen van de productie in aanmerking zouden worden genomen, van de impact op de natuur tot de uitstoot van fijnstof en broeikasgassen zoals methaan en CO2 tot het gebruik van hulpbronnen, kunstmest en pesticiden.
“Deze effecten worden nog niet weerspiegeld in de verkoopprijzen, maar ze kosten onze samenleving indirect geld”, zeggen wetenschappers van het Nuremberg Institute of Technology en de Universiteit van Greifswald in Noord-Duitsland, die de Penny-campagne steunen en de milieukosten van de negen producten.
Zo zorgen broeikasgassen voor klimaatverandering en dus voor extreem weer, “waarvoor we de schade allemaal betalen via hogere belastingen of verzekeringskosten.” Een ander voorbeeld zijn de kosten van het zuiveren van drinkwater, dat verontreinigd kan zijn door kunstmest. Naast klimaat en water werd ook rekening gehouden met bodemschade en gezondheidseffecten.
Penny’s ‘ongemakkelijke boodschap’
De milieuorganisatie Greenpeace schat de kosten van milieu- en klimaatschade door vlees- en melkproductie in Duitsland op zo’n 6 miljard euro per jaar. Echte kosten stijgen met vlees en zuivelproducten, zegt Amelie Michalke, die onderzoek doet naar duurzaamheid als postdoc aan de Universiteit van Greifswald. De verborgen kosten zijn vaak bijna marginaal voor plantaardige producten, zei ze.
Volgens Penny hebben biologische producten een gemiddelde werkelijke kostprijs die € 1,15 hoger ligt dan hun prijskaartje; het gemiddelde verschil is € 1,57 voor conventionele producten.
Volgens de bedrijfsverklaringen wil Penny, eigendom van de REWE Group, het milieubewustzijn van de impact van voedselproductie vergroten, zoals het deed als onderdeel van een vergelijkbare eerdere campagne in 2020. Het verschil tussen de “werkelijke kosten” en de gebruikelijke verkoop prijs van de negen producten zal worden gebruikt om projecten voor klimaatbescherming en het behoud van familieboerderijen in de Alpen te financieren.
Penny gaat er niet vanuit dat veel mensen de duurdere producten zullen kopen. “We verwachten een omzetdaling in de orde van enkele miljoenen”, aldus Penny COO Stefan Görgens. Veel mensen worstelen al met de huidige hoge boodschappenprijzen. Maar, zei Görgens, als er geen actie wordt ondernomen, zullen de langetermijnkosten aanzienlijk hoger zijn, een “ongemakkelijke boodschap” die onder ogen moet worden gezien.
Een ‘greenwashing-project’?
De consumentenbeschermingsorganisatie Foodwatch noemde de campagne een ‘pure pr-stunt’. Terwijl Penny de “werkelijke kosten” van de negen producten in rekening brengt, blijft de keten de prijzen drukken op een aantal andere producten die slecht zijn voor het milieu, zoals vlees, volgens Foodwatch.
Bernhard Krüsken, algemeen secretaris van de Duitse Boerenbond, noemde de campagne een “greenwashing-project van een discountsupermarkt die verder weinig interesse heeft in eerlijke prijzen”.
Penny-woordvoerder Andreas Krämer wil niet dat de campagne wordt gezien als een puur PR-instrument. Het is belangrijk voor bedrijven om een standpunt te ontwikkelen met betrekking tot milieukwesties, vertelde Krämer aan DW. “We weten dat duurzaamheid ook wordt verwacht in de discountsector”, zei hij.
De REWE Group ontkent niet dat andere producten aanzienlijk goedkoper geprijsd zijn, zelfs niet tijdens de “True Cost”-campagne. Volgens Krämer was dat het gevolg van productieoverschotten. Hij voegde eraan toe dat Penny leveranciers niet onder druk zet en weinig invloed heeft op de prijsstelling van distributeurs of productie.
Op zoek naar overheidsingrijpen
Greenpeace en Friends of the Earth Duitsland hebben het “True Cost”-initiatief in principe geprezen. Maar “de actie moet uiteindelijk worden gevolgd door fundamentele maatregelen”, zei Greenpeace-persvoorlichter Matthias Lambrecht. “De supermarktketens zijn net zo verantwoordelijk als de federale overheid.”
Beleid dat door de overheid zou kunnen worden ingevoerd, omvat onder meer het afschaffen van belastingen op de toegevoegde waarde op plantaardig voedsel. De btw op vlees en zuivelproducten zou kunnen worden verhoogd om een verandering in consumptiegewoonten aan te moedigen.
Ook Milieudefensie en de Federatie van Duitse Consumentenorganisaties pleiten voor een btw-wijziging. Wel zouden prijsstijgingen gemeten moeten worden, met name voor mensen met lagere financiële middelen, aldus de organisaties.
De Duitse minister van Voedsel en Landbouw, Cem Özdemir, van de Groenen, heeft vaak het idee geopperd om de consumptie te beheersen door middel van prijzen. Maar in mei verwierp de Duitse bondskanselier Olaf Scholz de ideeën van Özdemir voor geen btw op fruit, groenten en peulvruchten. De kanselier zei dat “de kaspositie van de staat” betekende dat Duitsland voorlopig niet financieel in staat was om over veel btw-verlagingen te praten.
Klanten zijn niet enthousiast over meer geld uitgeven aan boodschappen, blijkt uit een peiling van YouGov aan het begin van Penny’s campagne. Slechts 16% van de ondervraagden zei dat ze van plan waren om de duurdere producten bij Penny te kopen. Slechts 8% van de mensen van 55 jaar en ouder zei van wel.
De reacties van consumenten maken ook deel uit van het experiment, zei milieu-econoom Tobias Gaugler van het Nuremberg Institute of Technology. Als bijna niemand bereid is de hogere prijzen te betalen, zei Gaugler, zouden er andere middelen moeten worden gevonden om “de huidige verkeerde prijzen in de detailhandel te verminderen”.
Dit artikel is oorspronkelijk in het Duits gepubliceerd.